Suikermaïs
Ook wordt in Nederland suikermaïs (Zea mays convar. saccharata) voor de verse consumptie geteeld. De korrels worden in het zogenaamde melkrijpe stadium geoogst. Het suiker in korrel is dan nog niet omgezet in zetmeel. Het optimale oogststadium wordt bereikt als de kolfkwast donkerbruin verkleurd is, de korrels tot bijna bovenin de kolf warmgeel van kleur en nog niet ingedeukt zijn.
Er kan onderscheid gemaakt worden in extra zoete en normaal zoete suikermaïs. Normaal zoete suikermaïs heeft een vrij laag suikergehalte en wordt in Nederland weinig geteeld. Extra zoete suikermaïs kan, doordat de omzetting van suiker naar zetmeel genetisch geblokkeerd is, wel tot 20% suiker bevatten. De genetische blokkade bij extra zoete maïs berust op een ander gen dan die van normaal zoete maïs. Daarom mogen extra zoete maïs en normale suikermaïs niet bij elkaar staan en ook niet in de buurt van snijmaïs, omdat bij bestuiving de blokkade van suiker naar zetmeel wordt opgeheven.
Bestuiving
Maïs is een windbestuiver, het stuifmeel van de mannelijke pluimen in de top van de stengel wordt door de wind verplaatst naar de lager zitten vrouwelijke kolven. Bij een slechte bestuiving, bijvoorbeeld bij slecht weer, weinig wind of planten die te ver uit elkaar staan zullen de koerels in de kolven niet of slechts voor een deel uitgroeien, de rest blijft klein bleek en wit. De kolf is er nog steeds eetbaar er zit alleen minder aan.
